Personen met gebruik Wlz-zorg in natura (vanaf 01-01-2015)

In dit bestand zijn de gegevens opgenomen van alle personen die in het zorgjaar gebruik hebben gemaakt van zorg in natura waarvan de kosten voor rekening van de Wet Langdurige zorg (Wlz) komen. Dit betreft zorg die de cliënt op afspraak bij de zorgaanbieder krijgt (zorg met verblijf), of die de zorgaanbieder bij de cliënt aan huis levert (volledig pakket thuis (vpt) of modulair pakket thuis (mpt)). Het kan gaan om zorg voor ouderen, chronisch zieken, mensen met een handicap of mensen met langdurige psychische problemen. Alleen declaraties met een begindatum die voor de overlijdensdatum van de cliënt ligt, zijn in dit bestand opgenomen. Dit bestand bevat gegevens over door de zorgkantoren goedgekeurde en aan Vektis aangeleverde declaraties voor Wlz-zorg in natura. Voor gebruik van dit bestand is toestemming nodig van de dataleverancier. Deze toestemming is te verkrijgen door een beschrijving van het gebruik van de data te maken. Deze beschrijving mag niet langer zijn dan een A4 en bevat de volgende onderdelen: korte beschrijving project, doelbinding, te gebruiken jaren en te gebruiken variabelen. Deze beschrijving moet worden gestuurd naar het mailadres: [mailadres verborgen - neem contact op met het CBS]. SGZ neemt vervolgens contact op met de dataleverancier voor het regelen van toestemming.

Meer informatie over het verkrijgen van toegang tot de data:

> https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/maatwerk-en-microdata/microdata-zelf-onderzoek-doen

Methodiek

In dit bestand worden de uitgaven en de zorgomvang van de Wlz-zorg in natura gegeven per persoon op declaratieniveau. In het geval van missende gegevens op het gebied van volume, is het volume ingeschat op basis van de tarieven die zijn berekend aan de hand van de complete records. De gedeclareerde Wlz-zorg in natura naar leveringsvorm wordt ingedeeld naar leveringsvorm, zorgzwaartepakket (verblijf of vpt) of zorgvorm (mpt). Let op: voor mpt is geen zorgzwaartepakket opgenomen in dit component, omdat deze tot 2021 niet (volledig) beschikbaar waren in de data. Om de zorgzwaartepakketten behorend bij de gebruikte mpt's te onderzoeken, is een koppeling met de Wlz-indicaties van het CIZ noodzakelijk. Deze zijn beschikbaar in INDICWLZJJJJTABVV. Voor de indeling van de gedeclareerde Wlz-zorg in natura naar leveringsvorm, zorgzwaartepakket (verblijf of vpt) of zorgvorm (mpt) in deze tabel worden de declaraties voor de zorgzwaartepakketten en de mpt-zorgvormen gezien als 'hoofdprestaties'. Naast deze hoofdprestaties kunnen er 'nevenprestaties' worden gedeclareerd. Voor verblijf en vpt zijn dit onder andere extramurale Wlz-behandeling, dagbesteding, vervoer, toeslagen, opslagen, kapitaallasten en meerzorg. Voor mpt gaat het hier om onder andere vervoer van de cliënt naar dagbesteding en reiskosten van de zorgverlener. Het CBS heeft de nevenprestaties toegewezen aan de bijbehorende hoofdprestaties. Aan welke hoofdprestatie een nevenprestatie is gekoppeld, is te zien aan de variabele IDHP. Dit is het unieke identificatienummer van de declaratie van de hoofdprestatie. Bij prestaties die niet toegewezen kunnen worden of logischerwijs niet in te delen zijn in zzp's of zorgvormen, is IDHP niet gevuld (streepjes). Dit zijn bijvoorbeeld vervoerskosten waarbij geen gelijktijdig zorggebruik gedeclareerd is, of zorgprestaties vanuit experimenten (bijvoorbeeld ERAI) waarbij de zorgvorm niet bekend is. Bij het koppelen van nevenprestaties aan zorgvorm behandeling (mpt) is geen rekening gehouden met prestaties behandeling en bijbehorende nevenprestaties die onder subsidieregeling extramurale behandeling vallen. Dit heeft er in de verslagjaren 2015 t/m 2020 toe geleid dat records met prestatiecode S321 (reiskosten zorgverlener) vaak onterecht niet koppelbaar leken aan een hoofdprestatie en een leveringsvorm ‘onbekend’ toegewezen hebben gekregen. Het gaat slechts om <1% van het totale bedrag van de Wlz-zin, maar in de zorgvorm ‘Behandeling’ (groep of individueel) wordt rond de 50% van de kosten die onder ‘leveringsvorm onbekend’ vallen hierdoor verklaard. Vanaf 2021 speelt dit niet meer, omdat per 1 januari 2021 de extramurale behandeling die onder de subsidieregeling viel, is overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. Partnerverblijf en crisisopvang zijn als aparte categorie opgenomen.

Twee verschillende herindelingen van de prestatiecodes naar type prestatie zijn te zien in het referentieboek prestatiewlzzinrefvv. Typeprestatie_2 is gebaseerd op de prestatiegroepen gebruikt in de koppeltabellen over de Wlz-zorg in natura declaratie-standaard (zie https://www.vektis.nl/streams/standaardisatie/standaarden/AW319-1.4). Deeltijdverblijf (DTV) is in 2020 ingedeeld bij kortdurend verblijf (mpt). Vanaf 2021 is DTV ingedeeld bij verblijf.

Populatie

Personen die gebruik hebben gemaakt van Wlz-zorg in natura. Hieronder vallen ook personen die Wlz-indiceerbaar zijn. Dit zijn personen met een AWBZ-indicatie voor zorg zonder verblijf, die vermoedelijk vanaf 2015 in aanmerking komen voor Wlz-zorg. Deze zogenaamde Wlz-indiceerbaren kunnen van 2015 tot 1 juli 2017 aanspraak blijven maken op de zorg die zij vóór 2015 kregen. Dit is het overgangsrecht. Ook worden personen meegenomen die Wlz-zorg gebruiken dat onder partnerverblijf valt. De partner van een persoon die recht heeft op Wlz-zorg en in een instelling verblijft, heeft recht op verblijf in dezelfde instelling. De partner heeft dit recht om mee te verhuizen zonder dat hij zelf een Wlz-indicatie heeft. Personen die zin gebruiken op basis van één van de subsidieregelingen (subsidieregeling eerstelijnsverblijf (ELV)', 'subsidieregeling algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)' en 'subsidieregeling extramurale behandeling (EBH)') zijn tevens in dit bestand opgenomen.