Vermogens van huishoudens (01-01-2006 - 02-01-2006)

Deze component bevat gegevens over de vermogens op 1 januari van het onderzoeksjaar van huishoudens die behoren tot de bevolking van Nederland aan het einde van het jaar voorafgaande aan het onderzoeksjaar.

Meer informatie over het verkrijgen van toegang tot de data:

> https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/maatwerk-en-microdata/microdata-zelf-onderzoek-doen

Methodiek

De gegevens voor de Vermogensstatistiek zijn afkomstig van onder andere de administraties van de Belastingdienst. Het betreft zowel aangifte- als aanslaggegevens. Het vermogen wordt vastgesteld op het niveau van huishoudens. De gegevens hiervoor zijn afkomstig van de personen die deel uitmaken van het huishouden. Voor het samenstellen van de vermogensstatistiek worden drie groepen van personen onderscheiden:- Personen met inkomen in box 3 (groep 1)- Personen met een aangiftebiljet inkomstenbelasting, zonder inkomen in box 3 (groep 2)- Personen zonder aangiftebiljet inkomstenbelasting (groep 3)Voor de personen met inkomen in box 3 worden allereerst de vermogensgegevens gebruikt die de basis vormen voor het berekenen van het belastbaar inkomen in box 3. Deze gegevens worden aangevuld met de aangiftegegevens van de eigen woning; deze inkomsten behoren namelijk tot het inkomen van box 1. Voor de groep met een aangiftebiljet inkomstenbelasting en geen inkomen in box 3 worden de aangiftegegevens van de eigen woning gebruikt en de gegevens over de ingehouden dividendbelasting. De financiële bezittingen en schulden worden bepaald op basis van de rente-, dividend- en leengegevens die de financiële instellingen verstrekken aan de belastingdienst, gecombineerd met de studieschulden uit de WSF-gegevens. Het vermogen in de vorm van onroerend goed wordt voor deze groep berekend uit de WOZ-gegevens. Voor de personen zonder aangiftebiljet wordt het financieel vermogen en het vermogen in de vorm van onroerend goed op dezelfde wijze afgeleid als voor de personen van de tweede groep. Aanvullend worden de WOZ-gegevens gebruikt om de eigen woning voor deze groep vast te stellen en de renseigneringsgegevens voor het vaststellen van de hypotheekschuld eigen woning.Speciale groepen in de waarneming vormen de zelfstandig ondernemers en aanmerkelijk belanghouders. Deze kunnen tot de eerste of de tweede groep behoren; het vermogen wordt op dezelfde wijze gemeten als voor de overige personen in deze groepen. Aanvullend wordt gebruik gemaakt van de gegevens die de zelfstandig ondernemers opgeven in de winstaangifte. Uit de vermogensvergelijking wordt de waarde van de onderneming aan het einde van het jaar overgenomen als het ondernemingsvermogen. Onroerend goed binnen het ondernemingsvermogen wordt gewaardeerd volgens de actuele WOZ-waarde.Aanvullend wordt voor aanmerkelijk belanghouders gebruik gemaakt van gegevens uit de vennootschapsbelasting (vpb). Het aanmerkelijk belang (ab) wordt vastgesteld door per bedrijf het fiscale ondernemingsvermogen te verdelen over de ab-houders. Het onroerend goed in de vennootschap wordt gewaardeerd volgens de actuele WOZ-waarde.Van niet alle huishoudens is het inkomen/vermogen waargenomen. Wanneer van een huishouden geen inkomen/vermogen is waargenomen, dan zijn alle velden die betrekking hebben op geldwaarden gevuld met "99999999999".

Populatie

Huishoudens behorende tot de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar (feitelijk ultimo van het jaar voorafgaand aan het verslagjaar).