Geopende Diagnose Behandeling Combinatie-trajecten in de Geestelijke Gezondheidszorg hoofddiagnose (vanaf 01-01-2020)

Dit bestand maakt onderdeel uit van een set bestanden die betrekking hebben op behandelingen binnen de Geestelijke Gezondheidszorg, zoals deze geregistreerd worden in de DBC-systematiek. Dit betreft de gespecialiseerde GGZ. DBC staat voor Diagnose Behandeling Combinatie. Een DBC-zorgproduct is een pakketje zorg met informatie over de diagnose en de behandeling die een patiënt krijgt. Het gaat hier voornamelijk om zorgproducten die beschreven zijn in het basispakket van de zorgverzekering. De zorg vindt plaats in GGZ-instellingen en vrijgevestigde praktijken. De bestanden zijn gebaseerd op de door de instellingen aangeleverde gegevens aan het DBC Informatiesysteem (DIS), beheerd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Er zijn 3 verschillende bestanden: een bestand met DBC-trajecten en zorgtrajecten (GGZDBCtrajectenHOOFDDIAGJJJJTABVV), Een bestand met het geleverd zorgprofiel (GGZDBCGeleverdZorgprofielHOOFDDIAGJJJJTABVV) bij een DBC-traject, een bestand met de nevendiagnosen bij een DBC-traject (GGZDBCDIAGNOSENHOOFDDIAGJJJJTABVV).

Dit zijn bestanden met diagnosen op hoofdgroepen (beschikbaar vanaf 2015), Voor bestanden met diagnosen op detailniveau (beschikbaar tot en met 2016) zie de bestanden GGZDBCtrajectenJJJJTABVV, GGZDBCGeleverdZorgprofielJJJJTABVV en GGZDBCDIAGNOSENHOOFDDIAGJJJJTABVV. Doordat het DIS de gedetailleerde diagnosen niet meer verzameld is het niet mogelijk om deze bestanden aan te vullen. De 2015 en 2016 bestanden op hoofddiagnose-niveau zijn recenter dan die op detail-niveau en daarmee ook vollediger.

Wanneer een patiënt met een zorgvraag bij een praktijk of instelling komt, wordt in de DBC-registratie voor deze zorgvraag een zorgtraject geopend. Een zorgtraject bevat gegevens over de belangrijkste diagnose. Bij een zorgtraject horen één of meerdere DBC-trajecten. Een DBC-traject (ook wel kortweg DBC genoemd) is een voor declaratiedoeleinden afgebakend deel van een zorgtraject en bevat gegevens als looptijd, zorgtype, typerende diagnose en declaratiegegevens. De basis van deze dataset is het trajectenbestand: in het geleverd zorgprofielbestand en diagnose bestand zitten de zorgtrajecten en diagnosen die horen bij trajecten met een startdatum in het peiljaar. De maximale looptijd van een DBC is 365 dagen. De zorgactiviteiten die in een traject zijn uitgevoerd staan in het geleverd zorgprofielbestand. Het DBC-traject vormt samen met de bijbehorende zorgactiviteiten de basis voor de declaratie van een DBC-zorgproduct. In het trajectbestand staat vermeld om welk specifiek zorgproduct het gaat (variabele Productgroepcode).Uitgebreide informatie over de DBC-systematiek is te vinden op de website van NZa:https://dbcregels.nza.nl.

Meer informatie over het verkrijgen van toegang tot de data:

> https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/maatwerk-en-microdata/microdata-zelf-onderzoek-doen

Methodiek

In de bestanden worden alleen de records weergegeven van patiënten die door het CBS gekoppeld konden worden aan de Basisregistratie Personen (BRP). Dit betreft 98,3 % van de in DIS geregistreerde DBC-trajecten over2015, 2016 en 2017. Deze koppeling is uitgevoerd op basis van pseudoniemen op basis van Burgerservicenummer (BSN) of de combinatie van geboortedatum, geslacht en postcode. Als Persoon-ID is de variabele RINPERSOON aan de bestanden toegevoegd, een betekenisloos en dimensieloos-nummer, dat gebruikt kan worden voor koppeling aan andere SSB-bestanden van het CBS. In het trajectenbestand is een ophooggewicht gegeven waarmee de (aan het BRP gekoppelde) trajecten kunnen worden opgehoogd naar alle trajecten zoals gedeclareerd bij de zorgverzekeraars. De bij de trajecten horende zorgactiviteiten in het geleverd zorgprofielbestand kunnen desgewenst ook met het ophooggewicht van het betreffende traject opgehoogd worden.

Populatie

Alle personen waarvoor in het peiljaar minstens één DBC GGZ is geopend en die op enig moment in het jaar in de BRP gestaan hebben.

LET OP: Dit bestand is minder geschikt om vast te stellen of een individu wel of niet GGZ heeft gebruikt. Dit omdat de BasisGGZ niet in deze dataset zit, maar ook doordat deze dataset niet geheel volledig is. De onvolledigheid is sinds 2017 snel toegenomen. Voor het vaststellen van een populatie GGZ-gebruikers kan beter ZVWZORGKOSTENTAB gebruikt worden. Hierin is gebruik BasisGGZ te vinden en de dekking van Gespecialiseerde GGZ is beter.